Bianca van Strien

Korte verhalen

Ga niet, mijn Engel
Links van onze eik

Ga niet mijn engel

Ga niet, mijn Engel

De omarming was enorm troostend, beschermend.
Nog nooit eerder had Fili, zich zo geborgen gevoeld.
In de lucht hing een zware zoete geur. Onbeschrijflijk en onbekend en toch zo heerlijk, als een warme deken.
En dan die stilte.
Ook dit was nieuw, Fili hoorde helemaal niets. Geen zoemen, geen piepen, geen omgevingsgeluiden. Helemaal niets.
Haar ogen had ze gesloten en ze kon alleen maar oranjerood zien. Zo mooi had ze oranje en rood nog nooit zien schijnen. De kleur was zo tastbaar dat ze dat ook wilde doen. Aanraken, zien, horen, ruiken, proeven.
‘Je kunt dit aan,’ sprak een stem tegen haar, de stem was niet mannelijk en niet vrouwelijk. De stem wás.
Misschien waren het niet eens echte woorden, maar ze begreep wat er gezegd werd. ‘Je hoeft je geen zorgen te maken. Je bent niet alleen.’
Fili moest een keer diep adem halen en ze voelde hoe tranen uit haar ooghoeken ontsnapten. Geen tranen van verdriet: dit waren tranen van geluk, opperste ontroering en opluchting. Het was duidelijk: alles zou weer goedkomen.
‘Niet meer bang zijn, Filipa. Ik ben er om jou te beschermen.’
Haar eigen ‘Ja,’ klonk ineens luid in haar oren, ook drong de rest van haar omgeving weer tot haar door. De auto’s op de straat, het rood-oranje verdween en maakte plaats voor normaal zwart-blauw, de kleur die ze altijd zag als ze haar ogen gesloten had. De omarming was ook verdwenen en Fili voelde zich ineens alleen. Ze was ook alleen, in haar eigen slaapkamer. Er was verder niemand in de buurt.
‘Nee!’ fluisterde ze terwijl ze probeerde het gevoel terug te krijgen, maar ze wist dat dat niet zou gaan lukken.
Toen ze haar ogen uiteindelijk ook opende werd haar duidelijk, dat ze gedroomd moest hebben.
Het enige echte waren de tranen op haar wangen.
Langzaam kwam ze overeind en keek om zich heen. Haar kamer zag er niet anders uit dan anders. Toch leek het lichter te zijn. Het was kwart over acht ’s morgens, maar het lag niet aan de zon, die zich heel langzaam een weg naar de dag baande, dat het lichter was.
‘Ga niet weg, mijn Engel,’ fluisterde ze, alsof ze dat niet zelf deed. ‘Kom terug.’
‘Ik ben niet weg,’ hoorde ze nog zachtjes van ergens in haarzelf komen.
Die woorden schakelden haar hersens ook weer in. Dit kon niet zijn gebeurd. Ze had alleen maar heftig gedroomd. Iets anders was het niet geweest. Ze greep naar een zakdoekje en droogde de tranen die nog steeds over haar wangen liepen.
Het duurde nog lang voor ze de moed bij elkaar had geschraapt om uit bed te stappen. Het liefst had ze weer willen slapen om verder te dromen, maar iets in haar vertelde haar dat het geen droom was.
Iets anders in haar zei, dat Engelen niet bestaan en als ze al bestonden, zouden ze zeker niet haar opzoeken om te beschermen.
Het fijne, beschermde gevoel ging echter toch de hele dag niet helemaal weg.
Hoewel het moeilijk te bevatten was en ze zichzelf soms voor gek verklaarde, was ze ervan overtuigd dat er een Engel bij haar was. Dat deze Engel ervoor ging zorgen, dat het allemaal wel weer goed kwam met haar.
Bianca van Strien – (2006)


Links van onze eik

LinksvanonzeEik

Megan was op het festival en de band die speelde was de juiste band. De boom waar ze naast stond was de goede boom, want ze kon het hartje en hun initialen nog zien. Tobias had het hartje het vorige jaar in de stam gekrast. En ze hadden afgesproken elkaar hier, dit jaar tijdens haar vakantie in Duitsland, weer te ontmoeten.
Links van hun eik, precies waar ze nu al zeker drie kwartier stond.
Dat Tobias al een paar weken niets meer van zich had laten horen, had haar er niet van af kunnen houden toch te komen. Een jaar lang had ze naar deze dag had uitgekeken.
‘Hé, Megan.’
Megans hart sprong op bij het horen van haar naam. Toch was het niet de stem waarop ze rekende, hoopte, wachtte en teleurgesteld draaide ze zich om.
‘Hallo Daniel,’ herkende ze de jongen die tegenover haar kwam staan.
‘Hallo.’ Hij zuchtte even hoorbaar.
‘Tobias komt niet hè?’ vroeg ze zachtjes.
Daniel schudde langzaam zijn hoofd en zuchtte weer. ‘Nee.’
Megan voelde de tranen in haar ogen springen. Snel draaide ze zich om en begon van Daniel weg te lopen.
‘Megan!’ riep Daniel haar achterna.
Ze schudde haar hoofd en liep snel verder. Haar tranen gingen hem helemaal niets aan.
‘Megan, stop!’ Hij was haar achterna gekomen en raakte kort haar arm aan.
Ze bleef toch staan en veegde even over haar ogen. ‘Heeft hij jou gestuurd?’ Haar Duits was wat gebrekkig, hoewel ze veel had bijgeleerd en geoefend het afgelopen jaar.
Daniel fronste zijn voorhoofd. ‘Nee. Hij zou zijn gekomen als het had gekund,’ zei hij toen zachtjes tegen haar rug.
Hij schraapte zijn keel en er was iets in zijn stem geweest, waardoor ze zich toch naar hem om moest draaien.
‘Bijna een heel jaar hebben we het over vandaag gehad. Ik had er niet op gerekend, dat hij niet zou komen. Dat jij mij dat komt vertellen is helemaal schandalig.’ Als ze boos zou worden, zou ze misschien niet in tranen uitbarsten.
‘Megan,’ stamelde Daniel. ‘Alsjeblieft, wordt niet zo boos.’
‘Ik ben boos.’
‘Ja, maar kom met me mee en luister naar me.’
‘Nee!’ Boos worden lukte haar aardig. Zoals nu had ze zich nog niet eerder gevoeld en ze begon weer van hem weg te lopen.
‘Megan, alsjeblieft.’
‘Nee, je kunt die klootzak zeggen…’
‘Megan, hij is dood!’ gooide hij er ineens wat wanhopig uit. Hij greep haar hand vast en hield haar staande. ‘Alsjeblieft, wees niet zo boos. Tobias zou zijn gekomen, maar hij is dood.’
Er liep een rilling langs haar rug en ze bleef staan. Ze staarde voor zich uit. Daniel achter zich met haar hand in de zijne.
Langzaam begonnen zijn woorden tot haar door te dringen, herinnerde ze zich de klank in zijn stem en de uitdrukking op zijn gezicht. Maar ze kon het gewoon niet goed hebben verstaan. Ze moest hem verkeerd hebben begrepen. Haar Duits was niet goed genoeg en nu had ze onzin gehoord.
‘Megan?’ zei Daniel zachtjes, terwijl hij dichter bij haar kwam. ‘Het spijt me.’
‘Ik heb je alleen verkeerd begrepen. Je moet langzamer praten. Ik spreek zo slecht Duits.’ Langzaam draaide ze zich naar hem om. ‘Ik begrijp je niet.’
De tranen in zijn ogen hielpen haar niet te geloven, dat ze het verkeerd had begrepen.
‘Megan, je hebt me wel goed begrepen. Je Duits is goed genoeg.’ Hij probeerde te glimlachen, wat helemaal niet lukte. In plaats daarvan rolde er een traan over zijn wang, die hij snel wegveegde.
‘Dat kan toch niet?’
‘Was dat maar waar.’ Hij keek haar bezorgd aan. ‘Het spijt me Megan. Het spijt me ook, dat je voor niets hierheen bent gekomen, dat je het nu pas hoort.’
Megan had het ineens vreselijk warm en ze had er problemen mee, zich op de woorden van Daniel te concentreren. Ze hoorde steeds maar die paar woorden: “Tobias is dood”, door haar hoofd spoken. De muziek was naar de achtergrond verdwenen, alles om haar heen was naar de achtergrond verdwenen.
Ze verwachtte dat Tobias toch nog elk moment zou komen en zou zeggen dat het een geintje was. Een rotgeintje, maar toch. Gewoon om haar een beetje dwars te zitten. Alles was beter dan de waarheid.
‘Megan, kom met me mee,’ drong ineens Daniels stem weer tot haar door.
‘Waarom?’ Ze had hier niets meer te zoeken.
‘Omdat je er uit ziet, alsof je elk moment kunt omvallen en wij een paar stoelen hebben staan.’ Hij legde aarzelend een arm om haar schouders. ‘Kom gewoon even zitten.’
Omdat ze helemaal niet meer wist wat ze moest doen, liep ze met hem mee.
Er werd een plekje voor haar vrijgemaakt en ze ging automatisch zitten. Ze registreerde een paar bezorgde gezichten van mensen, die ze wel eens had gezien. Maar het interesseerde haar weinig wie haar aanstaarden. Ze probeerde te negeren, wat langzaam tot haar door begon te dringen. De woorden die Daniel had gezegd.
Tobias kwam niet gewoon niet opdagen, omdat hij er geen zin meer in had. Omdat hij niet met haar samen wilde zijn en te laf was geweest om dat te zeggen. Hij kwam niet omdat hij…
Ze keek Daniel aan. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze hem zachtjes.
Daniel ging op de stoel naast haar zitten en ze merkte, dat op een andere stoel naast haar een meisje kwam zitten. Ze keek even naar haar op en met een schok herkende ze haar: Vanessa, de jongere zus van Tobias. Ze had tranen in haar ogen en keek snel van haar weg.
Megan besloot haar aandacht op Daniel te richten, maar ook dat hielp niet. Hoewel ze nog steeds het liefst weg wilde lopen, zou ze moeten luisteren naar wat ze niet wilde horen.
‘Het is drie weken geleden gebeurd,’ zei Daniel zachtjes. ‘We waren met zijn allen naar een discotheek geweest. Het was een hele leuke avond en er is aardig wat alcohol gedronken. Ook door Toby.’ Daniel bleef even stil. ‘Hij was met de auto en reed Hilde en Karsten naar huis…’
Weer een pauze en Megan wilde dat Daniel ophield met praten. Toch kon ze de woorden niet vinden om Daniel te laten stoppen met zijn verhaal. Ze staarde naar haar trillende handen.
‘Hij was te snel geweest, hij had wat gedronken, hij was moe en hij reed tegen een boom. Hilde en Karsten zaten achterin en hebben het er daardoor redelijk goed vanaf gebracht. Karsten heeft een paar dagen in het ziekenhuis gelegen. Hilde kon er de volgende ochtend weer uit. Toby was op slag dood.’ Daniel stond op en liep bij haar weg.
‘Daniel?’ Vanessa riep hem een keer en volgde hem.
Hoewel er meer mensen in de buurt waren, was Megan nu alleen. Ze liet de woorden weer langskomen en stond ook op. Wat had ze hier nog te zoeken? Langzaam begon ze naar de uitgang van het terrein te lopen.
‘Megan?’ Toen ze omkeek zag ze Vanessa naast haar staan. ‘Blijf nog even. Ga niet weg. Daniel komt zo ook weer. Hij heeft even wat tijd nodig.’
Vanessa probeerde een glimlach, die haar duidelijk niet meeviel, en Megan herkende er heel even iets van Tobias in.
Zij had haar broer verloren. Ook pas drie weken geleden.
‘Het spijt me, wat er gebeurd is,’ zei ze toen zachtjes met nog meer tranen in haar ogen. ‘Kan je dat ook tegen je ouders zeggen?’
Vanessa knikte. ‘Ja, dank je.’ Het meisje zuchtte diep. ‘Kom even mee terug.’
‘Ik heb hier niets meer te zoeken,’ zei ze zachtjes.
‘Dat weet ik, dat begrijp ik. Maar ik wil niet, dat je gewoon zo weg loopt.’ Ze veegde een paar tranen van haar gezicht.
Automatisch liep ze met Vanessa terug en ze liet zich weer op een stoel zakken.
Daniel kwam er ook weer bij. ‘We waren allemaal zo geschokt, dat we er niet aan hebben gedacht om het tegen je te zeggen.’
‘Dat snap ik.’
‘Toch is het stom,’ ging hij verder. ‘Want iedereen wist, dat Toby verliefd op je was. Hij keek er naar uit, je weer te zien. We wisten allemaal, dat je vanavond zou komen. Toch hebben we de afgelopen weken geen moment aan je gedacht. Ik ben erg geschrokken, toen ik je herkende. Toen tot me door drong, dat je op Tobias wachtte.’
‘Ik heb bijna het hele jaar op vandaag gewacht. Ik had er geen idee van. Het spijt me dat ik zo boos ben geworden.’ Het lukte haar maar net om niet in een huilbui uit te barsten. Iemand gaf haar een flesje cola aan en ze dronk er snel een slok van. Haar drang om te huilen werd daardoor een heel klein beetje minder.
Zwijgend dronk ze het flesje leeg en staarde ver voor zich uit, ze kon net hun boom zien staan. Af en toe moest ze tranen van haar wangen vegen, maar gelukkig sprak niemand tegen haar.
Daniel en Vanessa waren ook stil. in hun eigen gedachten verzonken. Toen ze de cola gedronken had, haalde ze diep adem.
‘Ben je weer op de camping?’ verbrak Daniel de stilte die tussen hen was.
Megan knikte. ‘Ja, mijn vader heeft me hierheen gebracht.’ Ze zou hem moeten bellen, zodat hij haar kon komen halen. Met een zucht pakte ze haar mobieltje uit haar jaszak.
‘Zal ik je terug brengen?’ Daniel glimlachte bijna. ‘Je kunt natuurlijk hier blijven. Maar je hebt al een paar keer gezegd, dat je weg wilt…’
‘Ik zal mijn vader wel bellen, je hoeft dan niet hier weg.’
‘Het is geen probleem.’
Een paar seconden overwoog ze zijn voorstel.
Met Daniel en Vanessa in de buurt, had ze een beetje het gevoel een band met Tobias te hebben. ‘Oké, dank je.’
Vanessa liep ook mee naar Daniels auto. Ze spraken niet en bij iedere stap, die Megan van het festivalterrein, van hun boom deed, voelde ze haar hart zwaarder worden.
Niets in haar leven zou ooit nog hetzelfde zijn.

Bianca van Strien (2005)

%d bloggers liken dit: